Column Foppe Weijer Wat de koffer verborg

20 okt 2019, 7:34 Column Foppe
18
Foppe Weijer

Maandelijks schrijft Foppe Weijer een column voor Vught Nieuws met deze keer weer een nieuwe column Wat de koffer verborg

Door de stromende regen loop ik naar het bushokje. Er staat een gedistingeerde vrouw met een oude handkoffer in de abri. Zo’n koffer die je in een vliegtuig nog net als handbagage mag meenemen. De grijze haren van de vrouw hangen als dunne strengetjes draad langs haar gezicht. Het regent al de hele ochtend. Ze heeft te dunne kleren aan voor dit weer, maar staat toch fier rechtop en kijkt de wereld strijdvaardigheid in.

‘Mijn man is altijd een lieve man geweest, voor mij en voor de kinderen,’ zegt ze, ‘zorgzaam en opmerkzaam, niets was te veel voor hem.’

De druppels beginnen bij haar grijze dophoed, glijden langs de draadjes op haar dunne grijze blazer, kruipen over de smalle rok en vallen van geringe hoogte uiteindelijk op de grond. De blauwe koffer staat als een sompige spons naast haar. Onder de koffer hebben de druppels zich verzameld.

Er steekt een stukje stof met kleine bloedrode vlekjes uit de koffer. Een beige stukje zoals de nette broek van mijn opa. Mijn opa die op zondag in de kamer zat te slapen met een sigaar in zijn mond, terwijl de zoute middag geur van kruidige groentesoep door de geurholtes van mijn hoofd kroop en mijn speekselklieren aanzette tot overproductie. De as die over zijn bolle buik naar die beige pantalon rolde en kleine gaatjes brandde in de mooie pantalon.

‘Maar de laatste tijd was hij veranderd,’ zegt ze, ‘hij sliep ‘s nachts niet meer, spookte door het huis. Waar is mijn vrouw, waar is mijn vrouw , riep hij dan. Hij begon steeds vaker boos te worden en sloeg me. Nee, ik wil jou niet, ik wil mijn vrouw. ’ Zacht begint ze te huilen. Ook in mijn ooghoek verschijnt een druppel, die warm en langzaam op mijn jas drupt.

In de verte hoor ik het geluid van het voertuig waar we op staan te wachten, die als een hovercraft over het water glijdt. ‘Wat had ik dán moeten doen?’ stelt ze haar retorische vraag. ‘Ik heb mijn hele leven voor hem gezorgd.’

Met knarsende remmen komt het voertuig vlak voor ons tot stilstand en zakt terug op de weg. De oude vrouw tilt de door de regen zwaar uitziende koffer met een speels gemak op en stapt de bus in. Ik staar wezenloos voor me uit, de deur van de bus sluit met een zucht. Een zucht, die de pijn van mijn hart in mijn kaken doet ontwaken en de sluizen nog wijder openzet, een rivier doet ontstaat vanuit mijn ooghoeken.

Ze zit rechtop en kijkt strak voor zich uit. Een oude vrouw in de bus. En ik? Ik kijk verbouwereerd naar de helderrode plas op de plek waar haar koffer heeft gestaan.

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan.