Materieschilderij van Geert de Bruijn vult kwartaalkast

Het Vughts Museum heeft in DePetrus een kwartaalkast hangen. Ieder kwartaal hangt er werk van een Vughtse kunstenaar. Dit keer is het de beurt aan Geert de Bruijn . In de kast hangt één van zijn materieschilderijen. Dit is nog te zien tot eind december.

De Bruijn studeerde in 1983 af aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch. “Ik vond archeologie ook heel erg leuk, maar het werd toch de kunstacademie. Ik kon al wel een beetje tekenen. Hiervoor vond ik geen enkele school leuk, maar op deze school was ik in mijn nopjes. Het paste me als een maatpak en ik zou het zo weer doen.”

De Vughtenaar maakt materieschilderijen. “Ik gebruik onder andere zand, lood, touw, lijm en plamuur. Het laagje verf dat ik erover heen doe, houdt alles bij elkaar. In mijn werk zie je vaak het proces van Geboorte, Leven en Dood. Ik werk veel met thema’s als de moedergodin en beschermen. Waarom is God eigenlijk een man? Met een vrouw zou de wereld beter af zijn. Wij mannen hebben zomaar de macht genomen. Ik ben meer van de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen. Die denkwijze komt terug in mijn kunst. In mijn leven was mijn moeder de beschermende factor. In mijn ogen is dit thema ook maatschappelijk relevant. Mannen treden te dominant op de voorgrond. We moeten gaan voor een balans tussen man en vrouw.”

De boodschap is niet altijd direct zichtbaar in zijn werk. “De boodschap kruipt er onder door. Het schilderij in de kast is ‘Ontstaan huis 1’. Vogels zijn attributen van de moedergodin, daarom zitten er twee gouden vogels in het schilderij. Het huis staat voor thuishaven en de spiraal voor tijd. Het raster komt terug in een serie werken en staat voor the grid waaruit het heelal ontstaan is.”

Naast werken aan zijn schilderijen, schrijft De Bruijn ook boeken. “Ik doe vaak onderzoek naar relicten van de boerengeschiedenis. Deze dingen verdwijnen. Ik heb al een boek geschreven over Brabants paardentuig (zadelmakerij) en ben nu bezig met een boek over wagenmakerij van de bronsttijd tot ongeveer 1970.”