Expositie ‘Mode op de bon’: een nieuw modebeeld in oorlogstijd

Foto: Jeroen van Zijp

Mantelpakjes van vermaakte herenkostuums, jurken van meelzakken en trouwjurken van parachutestof. Met creativiteit, hergebruik en improvisatie proberen de Nederlandse vrouwen er tijdens de bezetting mooi uit te blijven zien. Er ontstaat een nieuw modebeeld, zo is vanaf 25 maart tot 1 november te zien in de tentoonstelling ‘Mode op de bon’ in Nationaal Monument Kamp Vught.

De expositie is ontwikkeld door het Verzetsmuseum Amsterdam. Reserveren via www.nmkampvught.nl is noodzakelijk in verband met de corona-maatregelen. De teksten van expositie ‘Mode op de bon’ zijn in het Nederlands en Engels. Het museum is gesloten tot 16 maart.

Direct na de Duitse bezetting in 1940 valt de import weg. Textiel gaat ‘op de bon’, maar ook met bonnen is er al snel vrijwel niets te koop. Tientallen jurken en andere kledingstukken uit de oorlog, damesbladen, foto’s en films van chique modeshows, laten zien hoe het modebeeld verandert.
“De textielkaart beïnvloedt de mode!” kopte De Telegraaf in oktober 1940. Mantelpakjes worden gemaakt van oude herenkostuums wat het model breder en rechter maakt. Om stof te besparen worden de rokken korter en minder geplooid. Jurken gemaakt van twee verschillende stoffen raken in de mode. Kousen worden zeer schaars, waardoor vrouwen voor het eerst lange broeken gaan dragen. Libelle schijft in 1942 over deze trend: “Wij zijn van mening dat deze dracht absoluut ongeschikt is voor winkeluitstapjes in de stad en zeer zeker misplaatst in een restaurant.”

Kleding van meelzakken
Ook wordt er geïmproviseerd met allerlei materialen. Jurken worden gemaakt van jute en meelzakken, kragen van bont van mollen of muizen, schoenen van hout, autobanden, karton, kurk en stro en truien van hondenhaar. Nieuw is ook het nylon van parachutes, een tot dan toe nog onbekende stof die soepel valt en razend populair wordt voor trouwjurken.
Verschillende persoonlijke verhalen verlevendigen de tentoonstelling. Verhalen over het leven dat door gaat, maar ook verhalen over de beroemdste modehuizen als Hirsch en Co en Gerzons, die door Jodenvervolging ten onder gaan. Heel anders is het verhaal van C&A dat geld schenkt aan nationaalsocialistische hulporganisaties en dat uniformen gaat produceren voor de Duitse luchtmacht.

Feestrok
Het idee van de feestrok of bevrijdingsrok komt van verzetsstrijder Mies Boissevain-van Lennep, die ook gevangene in Kamp Vught was. Na de bevrijding maakte ze een rok van lapjes die voor haar dierbare herinneringen droegen. Zo ontstond een heel persoonlijke rok vol verhalen. Een comité onder leiding van Mies Boissevain zag de feestrok als nationaal symbool voor troost en saamhorigheid, die op nationale feestdagen gedragen zou worden. Haar ambitie kreeg landelijk echter niet de navolging die wij beoogde. In de wisselexpositie zijn twee kleurrijke feestrokken te zien.

Hergebruik nu
Tegenwoordig is een overvloed aan kleding beschikbaar. Tegelijk is hergebruik onder modeontwerpers nu een trend. Niet omdat er een tekort is, maar vanwege het besef dat we te veel verspillen: 18 kilo kleding per persoon per jaar. In de tentoonstelling zijn ontwerpen te zien van onder meer Viktor&Rolf en Yasmina Ajbilou (House of Useless), gemaakt van gerecyclede kleding.

Jonge ontwerpers
Nationaal Monument Kamp Vught werkt voor deze expositie samen met de mbo-opleiding Junior Stylist van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch. 23 studenten werken elk een ontwerp uit, waarbij zij zich laten inspireren door de mode uit de oorlog. Een vakjury kiest vier ontwerpen uit die een plek krijgen in de expositie.

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen