Geheime kurkpost in Kamp Vught

Foto: Jan van de Ven

Een klein popje van slechts 17 centimeter hoog symboliseert de gevangenschap van Riek Snel in Kamp Vught en haar verlangen naar vrijheid. In het SS-concentratiekamp maakte zij een klein popje van ijzer, hout, een stukje kampkleding met hoofddoek met daaronder een plukje van Rieks eigen haar.

Onder haar arm draagt het popje een boekje met de tekst: “Hopelijk kom ik gauw in een andere jurk naar je toe.” Het aandoenlijke, inmiddels fragiele popje is een van de schenkingen die Nationaal Monument Kamp Vught van de familie van haar geliefde Jo Elsendoorn mocht ontvangen. Het herinneringscentrum kreeg naast het popje als schenking ook ‘kurkpost’ van Jo, die piepkleine briefjes het kamp in smokkelde. In het Jaar van Verzet en in aanloop naar de jaarlijkse actie ‘Niet weggooien!’ vraagt NM Kamp Vught aandacht voor het erfgoed van de oorlog.

Jo Elsendoorn en Riek Snel zijn vanaf 1941 beiden actief in het verzet; tegelijk worden zij thuis in 1942 opgepakt. Na enkele beruchte gevangenissen komt Jo in maart 1943 in Kamp Vught terecht. In opdracht van de kampcommandant maakt hij tekeningen voor een maquette van het kamp. Hij struint met duimstok en tekenblok het kamp door om de maten op te nemen. Op een dag komt hij net naast het kamp in de tuinderij tot zijn verbazing Riek tegen. Zij is samen met andere vrouwen in de tuin aan het werk. Vanaf dat moment gaat hij regelmatig in de tuinderij bij Riek langs. Hij laat Riek ook een brief aan de kinderen schrijven. De brief wordt door een bouwvakker via de ‘buizenpost’ (in een buis van het frame van zijn fiets) naar buiten gesmokkeld.

Vlucht en onderduik
Omdat Jo sterk vermoedt dat hij ter dood veroordeeld zal worden, besluit hij uit Kamp Vught te vluchten. Op 3 augustus 1944 trekt hij van een bouwvakker gekregen burgerkleding aan onder zijn streepjespak en stopt een boerenpet in zijn zak, om zijn kale hoofd te bedekken. Op een dag glipt hij over het houten bruggetje bij de tuinderij en is buiten het kamp. Een vriend pikt hem met de fiets op en zet hem af op het station in Vught. Na een angstige tocht in burgerpak en met vals persoonsbewijs in de trein is hij vrij; vervolgens duikt hij onder. Tijdens zijn onderduik schrijft Jo heel veel briefjes aan Riek in het kamp. Hij verstopt de miniscule, met Oost-Indische inkt geschreven briefjes in de kurken van bessensapflesjes die hij verstopt in een gaatje in de kurk en die hij in voedselpakketten naar Riek stuurt. De briefjes verlichten haar verblijf en beuren haar op. Hij stuurt haar zelfs een keer kleine opgerolde foto’s van haar zoons Hans en Paul. Riek overleed later in concentratiekamp Ravensbrück.

Niet weggooien!
De verhalen van de kurkpost en het popje sluiten aan op de actie ‘Niet weggooien!’, de gezamenlijke jaarlijkse actie van de Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea, herinneringscentra en het NIOD Instituut voor Oorlogs- Holocaust- en Genocidestudies. Deze actiedag vindt op donderdag 3 mei plaats bij de twintig deelnemende instellingen; zie ook de website www.nietweggooien.nl.
Nog altijd duiken bijzondere objecten uit de Tweede Wereldoorlog op. Soms bij een verhuizing, soms bij een sloop van een woning of zomaar bij het opruimen van een zolder. Variërend van een stapeltje brieven tot foto’s, documenten of een voorwerp. Musea en instellingen willen voorkomen dat op het eerste gezicht onbelangrijk geachte originelen uit de oorlogsjaren verloren gaan. . Mogelijk wordt het betekenisvolle materiaal van Riek Snel en Jo Elsendoorn benut voor de nieuwe vaste expositie die NM Kamp Vught in najaar 2019 beoogt te openen.

Meer over Riek Snel en Jo Elsendoorn

In de aanloop naar de oorlog
Jo Elsendoorn en Riek Snel wonen samen met de twee zoontje van Riek, Hans en Paul op de Admiraal de Ruyterweg in Amsterdam. Jo en Riek zijn allebei onderwijzer.
Jo is ruim twintig jaar jonger dan Riek. Ze zijn niet getrouwd; Riek is van haar eerste man gescheiden. Niet alleen omdat zij niet meer goed met elkaar overweg konden, maar ook omdat er voor Riek ontslag dreigde per 1 januari 1937. Het is dan crisis in Nederland en de werkloosheid is hoog. Daarom heeft de regering besloten dat gehuwde ambtenaressen, waaronder onderwijzers ontslag krijgen. Door de scheiding behoudt Riek haar baan. Dit is ook de reden waarom Jo en Riek niet getrouwd zijn.

1940
Wanneer in mei 1940 te oorlog uitbreekt en Duitse panterwagens Amsterdam binnen ratelen, houden zij demonstratief de gordijnen dicht. Zij voelen zich verslagen, machteloos en platgewalst, maar ondernemen nog niets. Na een periode van betrekkelijke rust wordt duidelijk wat de Duitse bezetting te betekenen heeft. In februari 1941 vinden de eerste razzia’s plaats in Amsterdam; honderden joden worden opgepakt en weggevoerd. De verontwaardigde Amsterdammers leggen het werk neer, bekend als de Februaristaking. Veel Nederlanders volgen dit voorbeeld. Nederland realiseert zich wat de bezetting te betekenen heeft. Boosheid en verontwaardiging nemen toe.

Vanaf 1941: in verzet
Jo en Riek gaan samen met een paar collega’s hulp bieden aan onderduikers. Zij verzamelen bonnen, distribueren die en regelen onderduikadressen. Na een tijdje gaat Jo samen met een mannelijke collega over tot gewapend verzet en sabotageacties. De vrouwen blijven actief met koerierswerk en distributiebonnen.
Op een avond in oktober 1942 zijn Riek, Jo en de jongens thuis. Het is al laat, de jongens liggen op bed als er wordt aangebeld. De Sicherheitsdienst dringt binnen, Jo en Riek worden beiden gearresteerd en meegenomen naar de Euterpestraat. Zonder afscheid te kunnen nemen van haar jongens verlaat Riek het huis; ze zullen hun moeder nooit meer zien.

1943: Kamp Vught
Na een verblijf in de gevangenis aan de Weteringschans komt Jo Elsendoorn in maart 1943 terecht in Kamp Vught. Een ter dood veroordeling hangt hem boven het hoofd, hij mag de veroordeling in Kamp Vught afwachten.
Wanneer Jo in Vught aankomt, is het kamp nog niet af. De gevangenen moet helpen het kamp verder af te bouwen. Jo moet de stenen sjouwen waarmee de barakken gebouwd worden. Gevolgd door een baantje als schrijver bij het Philips-Kommando en tekenaar als hulpje van architect Piet Vermaat die in opdracht van de kampcommandant een maquette van het kamp moet maken.

Na de onderduik
Het geluk zit Jo niet mee tijdens zijn onderduik. Bij een huiszoeking wordt hij direct herkend door de politieman die hem eerder heeft opgepakt. Het valse persoonsbewijs is nutteloos. Jo wordt weer opgepakt en nu veroordeeld tot tewerkstelling in Duitsland. Hij hoort van verzetsvrienden dat Riek vanuit Vught met meerdere vrouwen op transport is gegaan naar Ravensbrück. Hij kan haar nu niet meer troosten met zijn ‘kurkpost’. Jo blijft tot na de oorlog in Duitsland en komt begin juni in Amsterdam terug. Na een lange zoektocht komt hij erachter dat zijn Riek niet meer terugkomt.
Jo schreef in 1979 het boek ‘De vermorzeling: het verhaal van een overlevende’. Hij werd uitgever, organisator en o.m. programmeur van het Holland Festival. Na de oorlog stelde hij een boek samen met alle originele briefjes. De kurkpost, de tekeningen en de vele gesmokkelde briefjes zijn na de oorlog weer bij Jo terecht gekomen. Hij overleed op 99-jarige leeftijd in 2014; later schonk een familielid deze persoonlijke documenten met verschillende kleine tekeningen aan het museum. Een ander familielid schonk het popje van Riek Snel aan NM Kamp Vught.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen