Woensdagavond 11 juni hield D66 Vught een druk bezocht politiek café over cultuur en het cultuurbeleid in Vught. De achterzaal van Mae zat bomvol. Tout cultureel Vught was er bij. Inspirerende sprekers. Een levendige discussie. En een gedeeld verlangen in deze groep: waar blijft de gemeentelijke visie op de Vughtse cultuur?
Ruim 50 aanwezigen discussieerden onder leiding van Dianne Schellekens (oud-raadslid en statenlid voor D66) over de noodzaak van een visie op kunst en cultuur in onze gemeente. De aanwezigen waren het over een ding eens: kunst leert je op een andere manier te kijken naar de wereld om je heen. Het brengt mensen samen, in doen en in de beleving ervan. Het is veel meer dan alleen stenen.
Langjarig commitment
Marcelle Hendrickx, die als wethouder in drie termijnen het cultuurbeleid van Tilburg heeft vormgegeven, vertelde over haar ervaringen. In Tilburg begon men met de vraag: ‘wat voor een stad zijn we eigenlijk?’ Het antwoord: ‘Een stad van en voor makers.’ Dat was het uitgangspunt waarin de gemeenschap werd betrokken. Kunst en cultuur staat niet op zichzelf. ‘Het staat in verbinding met vele andere beleidsterreinen en kan daarin worden opgepakt. Ook als financiën voor cultuur ontoereikend zijn, dan kun je ook in andere domeinen je financiering vinden. Hendrickx pleit nadrukkelijk voor een langjarig commitment, zodat de kunstwereld ook durft te investeren. De propositie cultuur van de VNG kan een uitstekend raamwerk zijn voor Vught.
Professionals onontbeerlijk
Henri Swinkels, voormalig gedeputeerde voor cultuur in de provincie, duidde de waarde van kunst en cultuur. Hij citeerde Shakespeare: ‘you know who you are, but you do not know who you could be’. Kunst laat je ontdekken wat je in je mars hebt. Het is belangrijk het ecosysteem van cultuur in kaart te brengen. Zowel voor de actieve beoefenaars als het ervaren ervan, en al of niet in een georganiseerde context. Het is een taak van de politiek om dit te stimuleren en te bewaken. De rol van professionals is essentieel: ‘het netwerk kan niet functioneren zonder professionals’ aldus Swinkels.
Jelmer Lesterhuis slaagde erin om de ‘roze olifant’, de discussie rondom het theater De Speeldoos waarvan hij directeur is, zoveel mogelijk onbenoemd te laten. De twee alinea’s in het coalitieakkoord over kunst en cultuur zijn mager. Zeker als je kijkt naar wat er allemaal gebeurt: ‘Het culturele leven in Vught is rijk en breed geschakeerd. Maar niet zozeer dankzij de gemeente. De drijvende kracht zijn vrijwilligers. De samenhang heeft te weinig aandacht. Er is een enorm gebrek aan visie.’
Levendige discussie
In de tweede helft van de avond ontstond een levendige discussie. Aan de orde kwam onder meer hoe we de jongeren nog meer kunnen betrekken bij cultuur. Wat hebben ze nodig? Ook de waarde van professionals in de cultuur werd alom bevestigd en was er onder de aanwezigen behoefte aan een bredere programmering. Professionele of semi-professionele podiumkunst brengt mensen samen, en vooral voor ouderen is er behoefte aan een theater dichtbij. In tal van gemeenten in ons land, ook van de omvang van Vught, wordt dit onderkend. ‘Het theater is ook een ontmoetingsplek', aldus een van de aanwezigen. In Tilburg zie je een bloeiende samenwerking van de theaterdirecteuren in de stad en de omgeving. Oisterwijk werd als geslaagd voorbeeld genoemd. ‘Den Bosch en Vught zouden dit ook kunnen doen.’
Met Plaza Cultura is er al een enthousiast team dat kunst en cultuur stimuleert. Zij ondersteunen scholen, zodat alle kinderen in de gemeente leren van en door kunst en cultuur. Ook ligt speciale aandacht bij jongeren, jonge makers, en het brengen van cultuur op diverse plekken en in wijken.
De fractie kreeg een flink pakket huiswerk mee van dit geslaagde politieke café. ‘Cultuur wordt een van de speerpunten in onze campagne’ aldus fractievoorzitter Dion Meuwissen.