Een dwangsom kan worden opgelegd door de rechter om naleving van het doen of nalaten van een partij af te dwingen. Vaak verjaart een dwangsom zes maanden na de dag waarop deze is verbeurd. In zo’n geval hoeft de dwangsom niet meer betaald te worden. Om te voorkomen dat een dwangsom verbeurd wordt verklaard, kan de schuldenaar een stuitingsbrief sturen of schriftelijke aanmaning sturen. Nieuw is de mogelijkheid de schuldenaar te dagvaarden en te eisen om de dwangsom te betalen.
De Hoge Raad bepaalde onlangs in cassatie dat verjaring van dwangsommen, naast een stuitingsbrief of schriftelijke aanmaning, ook kan worden gestuit door het instellen van een vordering door de dwangsom schuldeiser om de dwangsom schuldenaar te veroordelen tot betaling van een bedrag aan verbeurde dwangsommen. Voor de uitvoer van de uitspraak, die bij toewijzing wordt verkregen, geldt de twintig jaar termijn, zoals beschreven in artikel 3:324 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De dwangsom schuldeiser heeft met dit vonnis op zak dus niet direct de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van dwangsommen.
Rechterlijke uitspraak
Wanneer een dwangsom wordt opgelegd, betekent dat niet dat
er meteen betaald moet worden. In de rechterlijke uitspraak wordt namelijk een
termijn gesteld waarbinnen aan de verplichte prestatie moet zijn voldaan. Dit
wordt ook wel de begunstigingstermijn genoemd. Het is van belang dat de
prestatie tijdig wordt uitgevoerd, anders wordt de dwangsom verbeurd. Dat
betekent dat de dwangsom daadwerkelijk betaald moet worden nadat de
begunstigingstermijn is verstreken. Het verbeuren gebeurt van rechtswege, wat inhoudt
dat er na de betekening van het vonnis geen nadere handeling hoeft plaatsvinden
om het tot stand te laten komen. De hoogte van de opgelegde dwangsom is vaak
afhankelijk van de geschonden prestatie. Het is van belang dat de dwangsom
daarom hoog genoeg is, zodat de partij de prestatie daadwerkelijk uitvoert
Executiegeschil
Indien er een maximumbedrag van de dwangsom is vastgesteld,
maar niet alle dwangsommen zijn betaald, moeten de verjaarde dwangsommen nog
steeds worden meegeteld om te kijken of het maximumbedrag is bereikt. Zodra de
dwangsom eenmaal is verjaard, kan de schuldeiser niet meer naar de rechter om
de betaling van de dwangsom op te eisen. De dwangsom schuldenaar heeft ook het
recht om een executiegeschil te starten, waarin de schorsing of staking van de
tenuitvoerlegging wordt gevorderd van een vonnis waarbij dwangsommen zijn
opgelegd. De rechter in een executiegeschil beslist vervolgens over het al dan
niet verbeuren van dwangsommen
en oordeelt over de vraag of de schuldeiser de veroordeling waaraan de dwangsom
is verbonden mag executeren.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via [email protected] of bel naar 073-6154311